Iepziekte
Iepziekte is een wijd verspreide schimmelinfectie bij iepen, die in de meeste gevallen binnen het groeiseizoen fataal is voor de geïnfecteerde iep. Veel iepen in Noord-Europa en door heel Noord-Amerika zijn al bezweken aan deze ziekte, waardoor veel waardevolle bomenlanen en parken verloren zijn gegaan.
Waarom gaat de iep dood aan iepziekte?
Bomen zijn zelf in staat om (besmette) houtvaten af te sluiten en verdere verspreiding van de ziekte te voorkomen. Helaas groeit de meest agressieve vorm van iepziekte, Ophiostoma novo-ulmi, sneller dan de boom zijn vaten kan afsluiten. Hierdoor moet de boom steeds opnieuw deze natuurlijk blokkades aanmaken. Uiteindelijk sluit de iep alle houtvaten af, waardoor de boom uitdroogt en dood gaat, omdat het transport van water en voedingsmiddelen geblokkeerd is.
Hoe wordt de ziekte verspreid?
De ziekte wordt voornamelijk verspreid door de iepenspintkever. De kever draagt de sporen van de schimmel op zijn lijf en besmet de iep als hij zich voedt in de bladoksels van de bovenste kroon. De infectie begint in een tak of twijg in de kroon en verspreidt zich geleidelijk (maar snel) door de gehele iep.
Wortelcontact
Iepen die naast elkaar staan hebben meestal wortelcontact. Zelfs over lengtes van meer dan 15 meter. De ziekte verspreidt zich ook via dit wortelcontact van de geïnfecteerde boom naar aangrenzende bomen, ook als de besmette boom al verwijderd is! Deze manier van besmetten veroorzaakt het ‘oproleffect’ van de ziekte in iepenlanen en kan alleen gestopt worden met wortelbarrières.
Hoe is iepziekte te herkennen?
Een vroeg stadium van de ziekte kan herkend worden aan de gele of dorre blaadjes aan het uiteinde van takken. In een vergevorderd stadium drogen hele takken uit en tenslotte wordt de gehele kroon geel, bruin en tenslotte dor. Bij een infectie veroorzaakt door de iepenspintkever verloopt de verwelking van boven naar beneden. Bij een wortelcontactinfectie verloopt dit van beneden naar boven.
Alleen een dwars doorgesneden verdachte tak geeft uitsluitsel of de boom is besmet met iepziekte. Als reactie op de infectie vormt de boom in zijn houtvaten donkerbruine tot bruinzwarte structuren, die onder de bast als lengtestrepen en op de dwarsdoorsnede als stippels of een volledige dan wel gedeeltelijke donkere ring te zien zijn.
In sommige gevallen zie je een ringvormige verkleuring bij de dwarsdoorsnede van een tak. Het is waarschijnlijk veroorzaakt door een eerdere besmetting die de iep succesvol heeft overleefd. Dit is mogelijk wanneer een boom laat in het groeiseizoen besmet raakt (augustus-september). Hij zal dan eerder zijn rust- of winterperiode ingaan waarin hij gewoon knoppen vormt en genoeg voedingsreserves heeft. Het volgende voorjaar, als de sapstromen weer gaan werken, blijft de schimmel ingekapseld in het hout. Onderzoek heeft aangetoond dat de afgesloten schimmelsporen zelfs jaren later nog kunnen ontkiemen.
Welke iepen zijn vatbaar voor iepziekte?
Alle iepen zijn vatbaar voor iepziekte. Binnen de soort bestaat wel een verschil in gevoeligheid. Zo lijken diverse nieuwe klonen minder gevoelig. De Ulmus leavis is de enige waarvan met zekerheid kan worden gezegd dat deze niet sterft als gevolg van iepziekte. De exacte reden daarvan is niet bekend.